Huisvesting van watervogels

Watervoorziening

Alleen het beste is goed genoeg voor onze dieren. Water is niet alleen onmisbaar in het dieet van een eend of gans, watervogels hebben ook het hele jaar rond schoon en fris zwemwater nodig. Voor eenden en ganzen is een vijver, sloot of alternatief daarvoor daarom onmisbaar.

Wanneer er geen toegang is tot oppervlaktewater, dan is er een pomp nodig die bronwater oppompt en inspuit. Deze pomp heeft diverse functies. Hij houdt het water in de vijver schoon, de pomp houd bij vorst ook de vijver mooi open (bronwater is ongeveer 10 graden Celsius). In de zomer bij heel warm weer kunt u lekker fris water in de vijver spuiten zodat er minder kans is op ziektes zoals botulisme.

Als het water schoon is zullen de watervogels hun verenpakje goed onderhouden. Op de stuit net voor de staart zit namelijk een vetklier. Deze vetkleir is als een klein knopje, als watervogels hier met hun snavel op drukken komt er waterafstotende olie uit. Deze olie smeren ze met hun snavel en kop over de veren. Zo blijven ze altijd droog. Als eenden of ganzen enige tijd geen zwemwater toegediend krijgen of als het water sterk is vervuild, dan stopt onmiddellijk de werking van deze vetklier en het verenpak zal nat worden (lek) met als gevolg dat ze zeer vatbaar zijn voor kou en minder drijfvermogen hebben.

Bij hele zware ganzen zoals de Toulouse gans is zwemwater niet noodzakelijk. Maar een goede toegang tot schoon water wel. Een grote plastic bak van 1×1 meter en 10 cm hoog is voor deze gans voldoende. Wel moet het water in deze bak dan twee keer per dag worden ververst.

De pompinstallatie

Hieronder wordt beknopt weergegeven hoe je een watervoorziening aan kan leggen. Het slaan van een bron wordt niet beschreven. Dit is teveel afhankelijk van de bodemsituatie, win hiervoor advies in bij een gespecialiseerd bedrijf.

Bij grote vijvers gaat de voorkeur uit naar een zgn. pijppomp die onder de grond in de zuigpijp zit, Men laat een bron boren voor een buis van 12.5cm doorsnede welke voorzien is van sleufgaatjes. Deze buis moet zo diep komen tot men grof zand opboort, dan zit men in goed bronwater. (Dit varieert van 12 tot 35 meter diep).

De pomp laat men aan een stalen buis in de pijp zakken. De diepte waarop het bronwater zit varieert. Meestal zit het bronwater zo’n 10 meter diep. Deze pomp hangt dan in het bronwater. Het voordeel hiervan is dat als men de pomp uitzet het water terug loopt uit de leiding van de pomp naar de vijver zodat deze nooit kan bevriezen en men heeft geen zuigleiding nodig, geen keerkleppen e.d. en de pomp kan nooit lucht aanzuigen. De grootte van de pomp is afhankelijk van de grootte van de vijvers. In principe is het gebruikelijk dat de inhoud van de vijver(s) in een uur wordt ververst.

Heb je veel ijzer  in het water kun je zelf een ontijzerings- en zuiverings- installatie maken hierbij  wat foto’s:

IMG_2731
IMG_2726
IMG_2733

 

afbeeldingen volgen.

Toren met bakken ijzeren spiraaltjes (foto 1) waar van bovenaf het water door een sijpelt (foto 2), vervolgens het water laten lopen  door een bak waar riet rechtop instaat. (zie foto 3)

Voor kleinere vijvers is men meestal aangewezen op een bovengronds pompje. Deze moet wel vorstvrij staan b.v. in een verwarmde ruimte of als er geen in de buurt is dan moet u een put graven ter grootte van een kubieke meter en er een bekisting om plaatsen. Hier plaatst u de pomp in. Aan de ene kant van de pomp komt de zuigleiding welke het water uit een bron zuigt. Onder aan deze zuigleiding moet een keerklep komen, want de zuigleiding moet altijd vol water staan, anders zuigt de pomp lucht aan en komt er geen water meer uit Aan de andere kant van de pomp komt de uitlaatleiding welke naar de vijver gaat. Boven de pomp ongeveer een halve meter hoog maakt u een afneembaar deksel. In de winter vult u de put met isolatiemateriaal of stro en bladeren en hierboven maakt u weer een afneembaar deksel.

Het reinigen van de vijver

Op de bodem van de vijver komt altijd vuil terecht, maak daarom indien mogelijk, op het diepste punt een afvoer zodat je de gehele vijver zo af en toe helemaal leeg kunt laten lopen in het riool of naar een sloot welke lager ligt. Hierna kan de bodem worden schoongemaakt. Deze afvoer moet afsluitbaar zijn, Een mogelijkheid is om een pijp met een diameter van 10 cm in het afvoergat te zetten zodat deze hem afsluit, de bovenkant van de pijp is dan de overloop van de vijver.  Boven op deze pijp zet men een kraaienkorf of rooster.

De vijver

Er zijn kant en klare kunststof vijvers in de handel deze zijn sterk, vriezen niet kapot en u kunt ze eventueel ook nog weer verplaatsen, maar als u toch een speciale vorm of een heel grote vijver wilt dan zal u zelf aan de slag moeten de vijver moet dan rondom worden voorzien van walbeschoeiing aangezien watervogels altijd in de kanten zitten te wroeten. Deze moet gemaakt zijn van duurzaam materiaal zoals hardhout of glasvezelbetonplaten. Deze walbeschoeiing moet natuurlijk zuiver waterpas aangelegd worden. De bodem en de wanden van de vijver kunt u ook maken van beton wat natuurlijk erg sterk is maar kostbaar. Veel goedkoper en gemakkelijker is een speciale vijverfolie te gebruiken welke bestand is tegen scherpe stenen en boomwortels. De vijver moet in ieder geval goed

waterdicht zijn en waterdicht blijven anders zakt het waterpeil in de vijver naar de hoogte van uw grondwaterpeil welke meestal wat lager ligt.

Deze walbeschoeiing moet niet meer dan 5cm boven het water uitsteken aangezien er anders moeilijkheden ontstaan met het eruit komen van de watervogels of kuikentjes. De diepte van de vijver moet minimaal 30 cm zijn.

Hygiëne

Naast de walbeschoeiing maken we een strookje van ongeveer 30 cm grof grind hierdoor blijft de vijver schoner omdat er geen grond in de vijver komt en men kan de mest van de dieren zo af en toe lekker wegspoelen.

Waterplanten in de vijver hebben meestal geen lang leven daar watervogels ze liever opeten of kapot trekken, wel kunnen er eventueel wat goudvissen of goudwindes in. De grootte van de vijver en de omgeving is natuurlijk afhankelijk van het aantal dieren en wat voor soort dieren erin moeten. Het moet een samenspel zijn tussen de beplanting en de dieren. Op 2m2 vijver en een stukje gras van ca 5m2 kan men wel enkele paartje eenden houden, dit willen niet zeggen dat men op het dubbele oppervlak meerdere paartjes kan houden, dit hangt sterk af van de soort en het gedrag.

Ganzen hebben duidelijk meer ruimte nodig een vijver van ongeveer 1 bij 1 meter is voldoende, maar het stukje grasland moet wel  500 vierkante meter zijn per koppel  Als de ganzen het gras ’s zomers kort houden hebt u teveel dieren of te kleine ruimte. U moet ’s zomers zelf het gras kort houden zodat ze in de herfst en winter ook nog wat hebben.

Predatie door roofvogels

Sommige mensen denken dat alle roofvogels het gemunt hebben op onze watervogels, dit is niet waar n.l. de Torenvalken, Uilen, Smelleken, Boomvalken in ieder geval niet, de Buizerd pakt alleen zieke en zwakke dieren en het mannetje van de Sperwer alleen kleine vogeltjes. De Havik, de Blauwe- en de Bruine Kiekendief en het vrouwtje van de Sperwer zijn een gevaar voor onze watervogels.

Deze belagers vangen of doden is natuurlijk niet toegestaan maar ook niet fair. Want wat wij willen is dieren in gevangenschap houden en hebben ze opgesloten en soms geleewiekt, daardoor zijn ze kwetsbaar en machteloos geworden. Dit zijn bij uitstek de dieren die de roofvogels graag opruimen. Daarom zijn onze watervogels afhankelijk van ons, hun leven ligt in onze handen daarom zijn wij verantwoordelijk voor deze dieren en moeten we ze beschermen met alle geoorloofde middelen. Eén van die middelen is een overspanningsnet. Als je bovengenoemde roofvogels bij je in de buurt hebt kun je beter je gehele huisvesting overdekken met een degelijk net maaswijdte 2.5 cm dan bent u niet alleen gevrijwaard tegen deze roofvogels, maar ook tegen de kraaien, eksters, Vlaamse Gaaien de eieren pikken en ook van mee-etende Waterhoentjes, Meerkoeten, Wilde Eenden, Reigers, Spreeuwen en Mussen. De hoogte van het net moet minimaal 2 meter zijn zodat u er gewoon ongestoord rechtop in kan lopen. Dit net moet goed ondersteund worden door draden en palen want ’s winters kan er een pak natte sneeuw op blijven liggen wat verschrikkelijk zwaar is.

Ook is het natuurlijk mogelijk om in zo’n volière vliegende dieren te houden, met name de talingsoorten zijn hier erg geschikt voor zoals de Hottentottaling en de Roodschoudertaling, maar ook de Manderijn eenden en de Carolina eenden zitten graag hoog op een tak en tevens hebt u de mogelijkheid om nog wat andere soorten vogels zoals sierduifjes, kwartels, patrijzen of fazantachtigen te houden

Als afrastering gebruiken we meestal dik geplastificeerd gaas met een maaswijdte van maximaal 5x5cm en 1.8 meter boven de grond en 20cm in de grond omdat roofdieren zoals b.v. de vos er graag onder doorgraaft. Zorgt u ervoor dat er geen scherpe draden of spijkers aan de afrastering zitten, zodat de dieren zich kunnen verwonden als ze er bij langs lopen.

Beveiliging

Het is aan te bevelen om diverse stroomdraden rondom de afrastering te maken vooral net boven grond om Vossen, Bunzingen, Wezels, Hermelijnen, Marters, Wasberen, Nertsen, ontsnapte Fretten en verwilderde Katten te weren. Het zijn allemaal prachtige dieren maar u kunt ze maar beter buiten de volière houden, want als ze in uw volière komen zijn de gevolgen rampzalig, ze houden niet eerder op dan dat al u dieren dood zijn.

Beplanting

De beplanting in de volière hangt natuurlijk sterk af van de grondsoort, maar het spreekt voor zich dat er beplanting in moet staan zodat de dieren een beetje weg kunnen vluchten en ze in de schaduw kunnen zitten van deze struiken want van felle zon houden weinig watervogels. Struiken waar bessen aan komen zijn niet aan te bevelen evenals de Taxus, Buxus, Vingerhoedskruid en de Gouden Regen welke giftig zijn. Gras, onkruiden e.d. zijn natuurlijk een prima bijvoeding voor uw dieren.

De voerplaats

Het is verstandig om op verschillende plekken een voerplaats te creëren, omdat dan de minder dominante soorten ook een graantje mee kunnen pikken Twee maal per dag voeren en zoveel dat het voer met 15 minuten helemaal op is.

Ongedierte

Geen voer laten staan omdat het bij vochtig weer gaat schimmelen en het trekt ongedierte zoals ratten en muizen aan.

Nestplaatsen

Eenden:

Zorg dat u ruim voldoende nestplaatsen heeft b.v.: hardhouten kastjes, betonnen nestkastjes, melkbussen, aardewerken kruiken, holle boomstammen. Als nestmateriaal kunnen we het beste wat gehakseld stro met wat schoon zand gebruiken.

Ganzen:

Deze  broeden op de grond meestal onder een afdakje of in een schuurtje met open deur.
Het nestmateriaal  is van stro + gehakseld stro en wat tabakstengels. (tegen de luis)

Tijdens de legperiode moet in iedere afdeling niet meer dan 1 koppel  ganzen  worden gehouden, omdat anders de vrouwtjes in hetzelfde nest gaan leggen en er teveel eieren in het nest komen en van het broeden komt dan niets terecht.